Inzicht in een stoffen dutje voor naaiprojecten

Belangrijke benodigdheden voor naaien met fluweel, corduroy en andere stoffen

Als u een patroonvelop leest of u klaar maakt om stof voor een project te kopen, is het belangrijk om een ​​aantal essentiële zaken over stoffen dutje te begrijpen, dat is het verhoogde, vaak donzige oppervlak op bepaalde soorten kleding.

Een weefsel met een dutje heeft meestal een pool en ziet er in verschillende hoeken uit verschillende kleurschakeringen. Fluweel, velours, badstof, corduroy en stof van suède zijn voorbeelden van stoffen met een dutje.

Patroon Enveloppen en Nap

Een patroonomhulling geeft een lijst met stof "met nap" of stof "zonder dutje" en in de meeste gevallen zult u verschillende textielvereisten opmerken, afhankelijk van het stoffen dutje. En bij het uitsnijden van stof, zijn de richtingen meestal anders.

Als uw stof een dutje heeft, moeten alle patroondelen in dezelfde richting worden gelegd of ziet het eruit alsof u twee verschillende kleurstoffen gebruikt.

Weefsel met een eenrichtingsontwerp zal ook de snijopmaak "met dutje" gebruiken, zodat het ontwerp op de stof allemaal in dezelfde richting op het afgewerkte item loopt.

Controleer of uw stof Nap heeft

Je kunt het dutje voelen als je je hand lichtjes over de rechterkant van de stof loopt. De haren liggen glad en plat met het dutje en voelen enigszins ruw aan tegen het dutje.

Als je twijfelt of een stof een dutje heeft, zijn er een paar manieren om de stof te testen.

Als je niet zeker weet of je stof een dutje doet of niet, speel het dan veilig en gebruik een dutje-indeling in plaats van er later spijt van te krijgen.

Nap ging fout

Een goed voorbeeld van een naaiproject waarbij de nok fout is gegaan, is als een fluwelen jurk niet wordt uitgeknipt met alle patroondelen in dezelfde richting. Wanneer dit gebeurt, ziet de jurk eruit alsof deze is gemaakt met twee verschillende kleuren stoffen.

Geschiedenis van Nap als een textielterm

Sinds de 15e eeuw verwijst de term 'dutje' meestal naar een speciale stapel die aan stof wordt gegeven. De term "pool" verwijst naar verhoogde vezels die er expres zijn, in plaats van als een bijproduct van het produceren van het doek. In dit geval wordt het dutje in het doek geweven, vaak door lussen in het weefsel te weven, die vervolgens kunnen worden doorgesneden of intact worden gelaten. Tapijten, vloerkleden, fluweel, velours en katoenfluweel worden gemaakt door een secundair garen door geweven stoffen te vlechten, waardoor een dutje of een pool ontstaat.